In Band 10, gefolieerd 1-135, heeft Buchelius talloze documenten gekopieerd en waar aanwezig de afgedrukte zegels nagetekend. Om dit tekenwerk enigszins te verminderen verwijst hij naar andere Banden als hij hetzelfde zegel al eerder heeft nagetekend en elders afgebeeld. Hoe dan ook er bleven in Band 10 nog ca. 365 nagetekende zegels over.

Meerdere zegels per document heb ik zowel als geheel en per zegel opgenomen. De relatieve groottes van de zegels zijn dan in het “geheel” te vinden, terwijl kleinere zegels afzonderlijk zijn vergroot.

Het jaar van het opmaken/zegelen van een document wordt vaak aangegeven. De dag zelf als “de dinsdag na St. Margriet”. Maar op welke weekdag viel St Margrietdag in bijvoorbeeld 1343? Er zijn programma’s die een antwoord op de vraag geven. Met lette hierbij op dat de nieuwe dag niet ’s nachts om 0 uur begon, maar toentertijd om 18 uur. Zo vieren wij Kerstavond nog op de avond van 24 december, terwijl Kerstmis op 25 december is. Idem Sinterklaasavond, terwijl 6 december St Nicolaasdag is.

De spelling van sommige woorden is bijvoorbeeld haer of hair. De e en de i maken van de voorgaande a als in dag een aa als in jaar. Ook wordt de j vaak als i geschreven. Bijvoorbeeld iaer = jaar. Schrijve iaer, Zegge jaar. Verwarrende woorden zijn: geloivet en geloven. In het huidige Nederlands gebruiken wij de woorden belooft en beloven.

Tot slot: in de door Buchelius gekopieerde teksten komt vaak een “krabbel” voor dat etc. betekent. Kortom, het afgekorte woordje etc. in de bijgaande tekst is door Buchelius gebruikt om een deel van de originele tekst weg te laten. Deze opmerking geldt ook voor de andere Banden.