Het blijkt dat van de elfde eeuw tot in de dertiende eeuw waszegels gelakt werden om het zegel een andere kleur te geven, dan de gebruikte was. De reden kan zijn dat op het moment van zegelen geen was van de kleur, gewenst door de zegelaar, aanwezig was. In archieven zijn dergelijke gelakte zegels terug te vinden. De voorkeur voor een bepaalde zegelkleur kon persoonlijk zijn. Maar ook kon een familie een voorkeurskleur hebben. Zo verkozen de leden van de Hollandse gravenfamilie een lichtbruingekleurd zegel. Was geen was van deze kleur beschikbaar, dan kon later door lakken het zegel alsnog de gewenste kleur krijgen.
Gelakte zegels worden herkend, omdat de keerzijde van het zegel anders gekleurd was, het lakken niet goed werd gedaan, door slijtage van de laklaag, breuk van een zegel en het meelakken van een deel van de staart.. Een wellicht onbedoeld effect was, dat de laklaag “microben-werende” stoffen bevatten, waardoor een zegel beter behouden bleef