In 1940 en in 1945 werd de Nederlands Hervormde of Grote Kerk ernstig beschadigd. Voordat de restauratie van de kerk begon heeft men geen aandacht gegeven aan de stenen of sarcken. Deze grafzerken waren voorzien van een familiewapen, of alleen een naam, een grafnummer, een merk of niets. Toentertijd wilde men snel weer opbouwen en belangstelling voor het eigen verleden in Nederland beperkte zich tot de Romeinse tijd, grote gebouwen, terpen e.d. Zo is er veel materiaal van de kerkvloer, naar men mij verteld heeft, in de tankgracht ten westen van de stad gegooid.(1)